1 Летопись 14 – CARS & HTB

Священное Писание

1 Летопись 14:1-17

Давуд в Иерусалиме

(2 Цар. 5:11-16; 1 Лет. 3:5-8)

1Хирам, царь Тира, отправил к Давуду послов, каменщиков, плотников, а также кедровые брёвна, чтобы построить ему дворец. 2И Давуд понял, что Вечный утвердил его царём над Исраилом и что высоко вознесено его царство ради Его народа Исраила.

3В Иерусалиме Давуд взял себе ещё жён и у него родились ещё сыновья и дочери. 4Вот имена детей, которые родились у него в Иерусалиме:

Шаммуа, Шовав, Нафан, Сулейман, 5Ивхар, Элишуа, Элфелет, 6Ногах, Нефег, Иафия, 7Элишама, Элиада и Элифелет.

Поражения филистимлян

(2 Цар. 5:17-25)

8Услышав о том, что Давуд помазан в цари над всем Исраилом, все филистимляне отправились искать его, но Давуд узнал об этом и выступил против них. 9Филистимляне пришли и принялись разбойничать в долине Рефаим.

10И Давуд спросил Всевышнего:

– Идти ли мне на филистимлян? Отдашь ли Ты их мне?

Вечный ответил ему:

– Иди, Я отдам их в твои руки.

11Давуд со своими воинами пошёл к Баал-Перациму и разбил их там. Он сказал:

– Как вода прорывает запруду, так и Всевышний разбил моих врагов моей рукой.

(Поэтому то место и было названо Баал-Перацим («господин прорыва»).)

12Филистимляне бросили там своих богов, и по приказу Давуда их сожгли.

13И снова филистимляне принялись разбойничать в долине. 14Давуд вновь спросил Всевышнего, и Всевышний ответил ему:

– Не нападай на них отсюда, но обойди их и напади на них со стороны бальзамовых деревьев. 15Как только ты услышишь в вершинах бальзамовых деревьев шум, как от шагов, тотчас же вступай в бой, потому что Всевышний пошёл перед тобой, чтобы разбить войско филистимлян.

16Давуд сделал так, как повелел ему Всевышний, и исраильтяне разили филистимское войско всю дорогу от Гаваона до Гезера. 17Слава Давуда прошла по всем странам, и Вечный навёл страх перед ним на все народы.

Het Boek

1 Kronieken 14:1-17

David overwint de Filistijnen

1Koning Hiram van Tyrus stuurde metselaars en timmerlui om te helpen bij de bouw van Davids paleis. Verder zorgde hij voor grote hoeveelheden cederhout. 2David besefte nu waarom de Here hem koning had gemaakt en waarom Hij het koninkrijk zo groot had gemaakt: om Gods volk tot een zegen te zijn.

3Na zijn verhuizing naar Jeruzalem trouwde David nog enkele vrouwen en werd vader van vele zonen en dochters. 4-7Dit zijn de namen van de kinderen die hij in Jeruzalem kreeg: Sammua, Sobab, Nathan, Salomo, Jibhar, Elisua, Elpelet, Nogah, Nefeg, Jafia, Elisama, Beëljada en Elifelet.

8Toen de Filistijnen hoorden dat David koning van Israël was geworden, brachten zij hun leger op de been om hem in handen te krijgen. Maar hun opmars verliep niet onopgemerkt en ook David bracht zijn leger op de been. 9De Filistijnen verspreidden zich over het dal van Refaïm 10en David vroeg de Here: ‘Moet ik erop afgaan en de strijd met hen aanbinden? Zult U mij de overwinning geven?’ En de Here antwoordde: ‘Ja, dat zal Ik doen.’ 11David viel hen bij Baäl-Perazim aan en versloeg hen vernietigend. Hij riep uit: ‘God heeft mij gebruikt om mijn vijanden weg te jagen, zoals het water doet dat door een dam breekt.’ Daarom staat die plaats sinds die tijd bekend als Baäl-Perazim (‘Plaats van de doorbraak’). 12Na de slag maakten de Israëlieten veel afgodsbeelden buit die de Filistijnen hadden achtergelaten. David gaf echter bevel dat zij moesten worden verbrand.

13Enige tijd later vielen de Filistijnen opnieuw het dal binnen 14en opnieuw vroeg David God wat hij moest doen. De Here antwoordde: ‘Maak een omtrekkende beweging tot bij de balsemstruiken. 15Wanneer u in de toppen van die struiken een geluid hoort als van marcherende voeten, moet u aanvallen. God zal dan voor u uitgaan en de vijand vernietigen.’ 16David volgde het bevel van de Here op en versloeg het Filistijnse leger tussen Gibeon en Gezer. 17David werd al snel beroemd en de Here zorgde ervoor dat hij in alle landen een gevreesd man werd.