Иеремия 19 – CARS & HTB

Священное Писание

Иеремия 19:1-15

Разбитый кувшин

1Так говорит Вечный:

– Пойди и купи у горшечника глиняный кувшин. Возьми с собой кого-нибудь из старейшин народа и из старейшин священнослужителей 2и выйди в долину Бен-Гинном, что лежит напротив ворот Черепков. Возвести там слова, которые Я говорю тебе, 3и скажи: Слушайте слово Вечного, цари Иудеи и жители Иерусалима. Так говорит Вечный, Повелитель Сил, Бог Исраила: «Я нашлю на эту землю беду, от которой у любого, кто услышит, зазвенит в ушах. 4Ведь люди осквернили эту землю и жгли здесь благовония чужим богам, которых не знали ни они сами, ни их отцы, ни цари Иудеи, и залили эту землю невинной кровью. 5Они построили на возвышенностях капища для Баала, чтобы сжигать своих сыновей ему в жертву – то, о чём Я не приказывал и не говорил, о чём даже не думал. 6И вот непременно настанут дни, – возвещает Вечный, – когда это место больше не будут называть ни Тофетом, ни долиной Бен-Гинном, а долиной Бойни.

7Здесь Я разрушу19:7 На языке оригинала наблюдается игра слов: глагол «разрушить» (бакак) и «кувшин» (бакбук) (см. ст. 1 и 10). все замыслы Иудеи и Иерусалима. Я повергну их мечом перед врагами – руками тех, кто хочет их смерти, – и отдам их трупы в пищу небесным птицам и земным зверям. 8Я опустошу этот город и сделаю его посмешищем; все проходящие мимо будут ужасаться и злорадствовать над всеми его ранами. 9Я накормлю его жителей плотью их сыновей и дочерей, и они станут есть плоть друг друга, находясь в осаде и в нужде, на которую обрекут их враги, желающие их смерти».

10– Разбей кувшин на глазах у тех, кто пришёл с тобой, 11и скажи им: Так говорит Вечный, Повелитель Сил: «Я разобью этот народ и город, как был разбит кувшин горшечника, который уже не склеить. И будут их хоронить в Тофете, пока не останется места». 12Вот что Я сделаю с этим краем и с теми, кто здесь живёт, – возвещает Вечный. – Я оскверню этот город, как осквернён Тофет. 13Дома Иерусалима и дворцы царей Иудеи – все дома, где на крышах жгли благовония всем звёздам на небе и лили жертвенные возлияния чужим богам, – будут осквернены, как место Тофет.

14Иеремия вернулся из Тофета, куда Вечный посылал его пророчествовать, встал во дворе храма Вечного и возвестил всему народу:

15– Так говорит Вечный, Повелитель Сил, Бог Исраила: «Я нашлю на этот город и на все его предместья все беды, которые Я определил им за то, что они были упрямыми и не слушали Моих слов».

Het Boek

Jeremia 19:1-15

Verwoesting van Jeruzalem voorzegd

1-2 De Here zei: ‘Koop bij een pottenbakker een aarden kruik en breng die naar het dal Ben-Hinnom bij de zuidelijke poort van de stad. Neem enkele leiders van het volk en enige oudere priesters mee en zeg tegen hen wat Ik u ingeef: 3“Luister naar de woorden van de Here, koningen van Juda en inwoners van Jeruzalem! De Here van de hemelse legers, de God van Israël, zegt: Ik zal een vreselijke ramp over deze plaats brengen, zo vreselijk, dat zij die ervan horen, de oren zullen tuiten. 4Want dit volk heeft Mij verlaten en heeft dit dal veranderd in een plaats van schande en afgoderij. Het volk verbrandt hier reukwerk voor goden die deze generatie, hun voorouders en de koningen van Juda nooit hebben gekend. Zij hebben dit dal doordrenkt met het bloed van onschuldigen. 5Zij hebben hoge altaren gebouwd voor Baäl waarop zij hun kinderen als offers verbranden. Zoiets heb Ik hun nooit bevolen en dat zou ook nooit in Mij zijn opgekomen! 6Er komt een tijd,” zegt de Here, “dat dit dal niet meer Tofeth of Ben-Hinnom, maar Moorddal zal worden genoemd. 7Want Ik zal de plannen van Juda en Jeruzalem in dit dal in duigen laten vallen en binnenvallende legers de kans geven u hier te doden. Uw lijken zullen achterblijven als voedsel voor de gieren en de wilde dieren. 8Ik zal Jeruzalem van de aarde wegvagen, zodat iedereen die hier langskomt, vol verachting en verbijsterd haar ellende zal aanzien. 9Ik zal ervoor zorgen dat uw vijanden de stad belegeren tot alle voedselvoorraden op zijn en de mensen die binnen de muren opgesloten zitten, hun eigen kinderen zullen opeten.”

10Jeremia, smijt de kruik die u bij u hebt, voor de ogen van deze mannen kapot 11en zeg tegen hen: “Dit is de boodschap van de Here van de hemelse legers aan u: zoals deze kruik kapotgegooid is, zo zal Ik ook doen met de inwoners van Jeruzalem, en net als deze kruik, kunnen zij niet worden hersteld. De slachtpartij zal zo groot zijn dat er geen plaats meer is voor fatsoenlijke begrafenissen. Hun lijken zullen in dit dal worden opgestapeld. 12In Jeruzalem zal het net zo zijn. Want ook Jeruzalem zal Ik met lijken vullen. 13Ik zal alle huizen in Jeruzalem verontreinigen, ook het paleis van de koningen van Juda, overal waar op de daken werd geofferd aan de sterren en waar drankoffers werden uitgegoten voor andere afgoden.” ’

14Toen Jeremia terugkeerde uit Tofeth, nadat hij Gods boodschap had overgebracht, bleef hij voor de tempel van de Here staan en zei tegen de mensen die daar stonden: 15‘De Here van de hemelse legers, de God van Israël, zegt: “Over deze stad en al de haar omringende steden zal Ik alle rampen brengen die Ik ooit heb aangekondigd, want u hebt koppig geweigerd naar Mij te luisteren.” ’