Esajasʼ Bog 11 – BPH & HTB

Bibelen på hverdagsdansk

Esajasʼ Bog 11:1-16

Rodskuddet fra Isajs stub

1Der vil komme et rodskud fra Isajs stub, et nyt skud på Davids stamtræ. 2Herrens Ånd hviler over ham og giver ham visdom, indsigt, karakterstyrke, kundskab og gudsfrygt. 3Han lever og ånder for at gøre Herrens vilje. Han bedømmer aldrig en sag blot på grundlag af, hvad han ser og hører. 4Han forsvarer fattiges rettigheder og dømmer de svage retfærdigt. Han sætter voldsmænd til vægs med et visdomsord, tilintetgør de onde med et åndepust. 5Han bærer ret adfærd som bælte om sit liv, klæder sig i trofasthed og sandhed.

6Engang vil ulven og lammet følges ad, leoparden hvile sig hos gedekiddet, kalven og løven græsse sammen, så et barn kan passe dem. 7Køer og bjørne vil blive venner, så deres unger ligger side om side. Løven vil æde græs som oksen. 8Spædbørn kan lege ved slangens hule, og småbørn kan uskadt stikke hånden i hugormens rede. 9Ingen gør fortræd i hele mit hellige bjergland, for alverden skal fyldes af en dyb forståelse af Herren, som vandet fylder verdenshavene.

10Engang vil Isajs rodskud stå som et banner og kalde på alle folkeslagene. Menneskene vil søge svar hos ham, og hans bolig bliver herlig. 11Da vil Herren igen række hånden ud for at hjemkalde den rest, der er tilbage af hans folk, og de skal komme fra Assyrien, fra nedre og øvre Egypten, Kush, Elam, Babylonien, Hamat og fjerne kyster. 12Herren kalder på folkeslagene med sit banner, og han samler Israels og Judas bortdrevne og adspredte folk fra de fire verdenshjørner. 13Da skal fjendskabet mellem Israel og Juda høre op, og de skal ikke længere bekrige hinanden. 14I stedet angriber de i fællesskab filistrene i vest og tager bytte fra folkene i øst. De erobrer Edom og Moab, og gør ammonitterne til deres undersåtter.

15Herren baner en vej gennem Egyptens Hav. Han hæver sin hånd over Eufratfloden og lader en mægtig vind dele den i syv bække, som man let kan komme over. 16Der bliver en banet vej for den rest af hans folk, der er tilbage i Assyrien, ligesom der blev for Israel, da de drog op fra Egypten.

Het Boek

Jesaja 11:1-16

Een nieuwe vrucht uit oude wortels

1Maar uit de stronk van Isaï, de omgehakte boom van David, zal een scheut groeien, een nieuwe vrucht bloeit op uit zijn wortels. 2En de Geest van de Here zal op Hem rusten, de Geest van wijsheid en inzicht, van raad en kracht, de Geest van kennis en van ontzag voor de Here. 3Ontzag voor de Here zal zijn lust en leven zijn. Hij zal niet rechtspreken op grond van wat aannemelijk lijkt of op grond van valse getuigenis of van horen zeggen. 4De armen en verdrukten zal Hij verdedigen. Maar Hij treft de aarde met het zwaard van zijn mond en doodt de schuldigen met zijn adem, 5want Hij zal bekleed zijn met rechtvaardigheid en trouw.

6Dan zullen de wolf en het lam bij elkaar liggen en er zal vrede heersen tussen panter en geit. Kalveren en mestvee zullen veilig tussen de leeuwen kunnen lopen en een klein kind zal hen hoeden. 7De koeien zullen tussen beren grazen, jonge beertjes zullen bij kalveren liggen en de leeuwen zullen net als de koeien gras eten. 8Babyʼs zullen veilig tussen giftige slangen kruipen en een klein kind kan rustig zijn hand in een nest met giftige adders steken. 9Op heel mijn heilige berg zal niemand schade aanrichten of iets vernietigen, want zoals het water de zee vult, zal de aarde vol zijn van de kennis van de Here.

10In die beslissende tijd zal een nakomeling van Isaï opstaan als een banier en over de volken regeren. Hun hoop zal op Hem gevestigd zijn, alle volken zullen naar Hem toekomen, want het land waar Hij woont, is een glorieuze plaats. 11In die tijd zal de Here voor de tweede keer een restant van zijn volk terugbrengen naar het land Israël. Zij zullen komen vanuit Assur, Egypte, Pathros, Ethiopië, Elam, Babel, Hamath en uit alle ver afgelegen kustlanden. 12Hij zal een banier voor hen oprichten tussen de volken waarheen ze zijn weggevoerd. Hij zal de verstrooide Israëlieten bijeenbrengen vanuit alle hoeken van de aarde. 13Dan zal er ten slotte een einde komen aan de jaloezie tussen Israël en Juda, zij zullen elkaar niet langer bestrijden. 14Samen zullen zij de volken in het oosten en het westen aanvallen. Zij zullen hun krachten bundelen om hen te vernietigen en zij zullen Edom, Moab en Ammon onderwerpen.

15De Here zal een pad door de Rode Zee droogleggen en zijn hand over de Eufraat bewegen en een machtige wind sturen die haar zal verdelen in zeven afzonderlijke beekjes die gemakkelijk kunnen worden overgestoken. 16Hij zal een gebaande weg vanuit Assur maken voor het restant dat daar is overgebleven, net zoals Hij voor heel Israël deed toen het uit Egypte terugkeerde.