Calme souverain
1Cantique pour la route vers la demeure de l’Eternel131.1 Voir note 120.1.. De David.
O Eternel, ╵mon cœur ne s’enfle pas d’orgueil, ╵mes yeux n’ont pas visé trop haut,
je ne me suis pas engagé ╵dans des projets trop grands,
trop compliqués pour moi.
2Bien au contraire : ╵je suis resté tranquille et calme,
comme un enfant sevré ╵porté par sa maman.
Oui, je me sens au fond de moi ╵comme l’enfant sevré.
3Israël, mets ta confiance ╵en l’Eternel,
dès maintenant et pour toujours.
1Een bedevaartslied van David.
Here, ik stel mijzelf niet boven anderen
en kijk niet trots om mij heen.
Ik bemoei mij niet met zaken die te hoog gegrepen zijn
of die ik niet kan begrijpen.
2Innerlijk ben ik tot rust gekomen
en ik houd van de stilte.
Zo rustig als een kind zit op zijn moeders schoot,
zo rustig voel ik mij van binnen.
3Laat het volk Israël al zijn vertrouwen op de Here stellen,
nu en voor altijd.
