Handelingen 1:23-26, Handelingen 2:1-21 HTB

Handelingen 1:23-26

Toen stelde men twee mannen voor: Josef, die ook Barsabbas heette, en de bijnaam Justus droeg, en Mattias. Men bad en zeide: Gij, Heer, die aller harten doorgrondt, wijs één van beiden aan: hem, dien Gij hebt uitverkoren, om de plaats van dit ambt en apostolaat in te nemen, die Judas verbeurd heeft, om te gaan naar de plaats, die hem toekomt. Toen liet men hen loten; het lot viel op Mattias, en hij werd aan de elf apostelen toegevoegd.

Read More of Handelingen 1

Handelingen 2:1-21

Toen de dag van het pinksterfeest was aangebroken, waren ze allen op één plaats bijeen. Eensklaps kwam er een geruis uit de hemel als van een hevige windvlaag, en vulde het hele huis, waar ze waren vergaderd. Vurige tongen verschenen hun, spreidden zich rond, en zetten zich op ieder van hen neer. Allen werden vervuld van den Heiligen Geest, en begonnen verschillende talen te spreken, naar gelang de Geest hen liet spreken. Nu vertoefden er te Jerusalem godvrezende Joden uit alle volken onder de hemel. Bij dat geruis liepen de mensen te hoop; ze stonden verwonderd, dat iedereen hen in zijn eigen taal hoorde spreken. Ze raakten buiten zichzelf van verbazing, en zeiden: Zie, zijn allen, die daar spreken, geen Galileërs? En hoe horen wij allen ze dan in onze eigen moedertaal spreken? Parten, Meden en Elamieten; bewoners van Mesopotámië, Judea en Kappadócië, van Pontus en Azië, van Frúgië en Pamfúlië, van Egypte en de streken van Lybië bij Cyrene: romeinse kolonisten, Joden en proselieten, Kretenzen en Arabieren: we horen ze in onze eigen taal Gods grote werken verkondigen. Allen stonden verbaasd en in twijfel. Sommigen zeiden tot elkander: Wat zou dat betekenen? Maar anderen zeiden spottend: Ze zijn dronken van zoete wijn. Toen stond Petrus op, omringd van al de elf; hij verhief zijn stem, en sprak hun toe: Joodse mannen, en gij allen, die in Jerusalem woont: Dit moet gij weten; geeft acht op mijn woorden. Neen, deze mannen zijn niet dronken, zoals gij vermoedt; want het is eerst het derde uur van de dag. Maar hier geschiedt, wat door den profeet Joël voorzegd is: En het zal geschieden op het einde der dagen, zegt God “Ik zal uitstorten van mijn Geest over alle vlees; Uw zonen en dochters zullen profeteren, Uw jonge mannen visioenen schouwen, Uw grijsaards dromen ontvangen; Zelfs over mijn slaven en slavinnen in die dagen, Stort Ik uit van mijn Geest, en ze zullen profeteren. Ik zal wonderen doen in de hemel daar boven, En tekenen op de aarde beneden: Bloed en vuur, en walm van rook. De zon zal in duisternis verkeren, de maan in bloed, Voordat de Dag des Heren komt, Groot en heerlijk. Dan zal iedereen worden gered, Die de naam des Heren aanroept!

Read More of Handelingen 2